[spacer height=”150px” id=”3″]
Trainen met de ASM Adaptaball verbetert de bal-stick vaardigheid
Trainen met aangepaste materialen kan zeer effectief zijn bij het verbeteren van motorische vaardigheden, zo blijkt uit onderzoek in verschillende sporten, bij sporters met en zonder ervaring. Wij onderzochten of het aanpassen van de hockeybal werkt bij jonge hockeyspeelsters.
Trainers en coaches gingen vroeger vaak uit van een ideale sportbeweging. Deze beweging of dit patroon werd gezien als optimaal en werd traditioneel door middel van expliciete bewegingsinstructie aangeleerd. Men veronderstelde dat deze ideale beweging zou zorgen voor een optimale prestatie en zo min mogelijk blessures.
De ASM REV3RSE en ASM Adaptaball hockey maken van elke standaard spel- en oefenvorm een uitdaging. Lees meer over de adaptieve materialen, zoals de ASM REV3RSE en ASM Adaptaball van het ASM
Constraints De laatste jaren is er echter steeds meer bewijs voor de zogeheten constraints-led approach (CLA) (1,2). Volgens deze benadering hebben persoons-, taak- en omgevingsfactoren invloed op de beweging. Deze factoren worden constraints genoemd. Over CLA wordt uitgebreid uitleg gegeven in het artikel (3) dat Bas Van Hooren eerder in Sportgericht publiceerde. Uit onderzoek (4) blijkt dat topsporters inderdaad onderling verschillen in hun bewegingspatronen, terwijl je juist bij hen zou verwachten dat ze de ideale beweging wel onder controle hebben. Met andere woorden: het lijkt erop dat de ideale beweging per individu verschilt.
Variatie Recent onderzoek (5,6) laat zien dat meer variatie tijdens de training kan zorgen voor een boost in motorisch leren. Dit wordt ook wel ‘execution redundancy’ of ‘non-linear pedagogy’ genoemd. Volgens Ranganathan & Newell (5) leren sporters beter door variatie in de oefeningen, doordat ze meerdere oplossingen voor het probleem bekijken en zich daarnaast beter leren aanpassen aan verschillende omstandigheden. In verschillende sporten is onderzoek gedaan naar de effecten van materiaalaanpassingen (7-9). Het blijkt bijvoorbeeld dat het aanpassen van de grootte van het racket een positieve invloed heeft op het leren tennissen bij jonge kinderen (9). In dit onderzoek was de aanpassing zichtbaar voor de kinderen. Het is mogelijk dat dit de resultaten heeft beïnvloed, omdat de kinderen zich ervan bewust waren dat ze trainden met aangepast materiaal. In een voetbalonderzoek (7) bij volwassenen, waarin twee verschillende voetballen werden gebruikt, was deze aanpassing minder zichtbaar, maar nog wel voelbaar. In het verlengde van deze studies vroegen wij ons af of trainen met aangepast materiaal, waarbij de aanpassing niet direct zichtbaar of voelbaar is, ook een positief effect heeft bij jonge kinderen, in dit geval hockeyspeelsters. Daarnaast waren we ook geïnteresseerd in de vraag of hockeyervaring invloed heeft op dit effect.
ASM Adaptaball In de studie werd een aangepaste hockeybal gebruikt, de zogeheten ASM Adaptaball. Deze hockeybal is ontwikkeld vanuit de visie van het Athletic Skills Model (ASM) (10). De bal heeft een lichte disbalans en rolt daarom onvoorspelbaar. Dit werd gecheckt door de bal van een lichte helling te laten rollen (zie figuur 2). De gewone ballen (links) rollen rechtdoor, in tegenstelling tot de aangepaste ballen (rechts), die een afwijking naar links of rechts kunnen hebben. Er is één zichtbaar verschil tussen de ballen: de gewone bal is wit, de aangepaste bal is geel. Na het onderzoek is bij de kinderen nagevraagd of zij verschil hadden gemerkt tussen de ballen. Zij gaven na doorvragen aan wel gezien te hebben dat er witte en gele ballen waren, maar ze hadden geen verschil bemerkt wat betreft het anders rollen van de bal.
Figuur 2: Links: reguliere hockeyballen, rechts: aangepaste hockeyballen.
Conclusie De resultaten laten zien dat 4×45 minuten trainen met een aangepaste hockeybal een duidelijke vooruitgang teweeg brengt, terwijl trainen met een reguliere hockeybal maar een kleine verbetering bracht. De ‘boost’ in vooruitgang komt wanneer je een periode met de aangepaste bal hebt getraind, los van wat je ervoor of erna hebt gedaan. Een kleine tijdsinvestering geeft dus al een significante vooruitgang! Alleen trainen met normale ballen betekent dat je een heel stuk vooruitgang op korte tijd laat liggen. Dit onderzoek toont dezelfde resultaten als het onderzoek van Ranganathan & Newell (6): het lijkt erop dat sporters zich sneller kunnen aanpassen na trainen met meer variatie. Blijkbaar zorgt het veranderen van de normaal gesproken voorspelbare beweging van de bal ervoor, dat de speler zijn beweging moet aanpassen, omdat hij minder informatie vooraf krijgt. Trainen met een ASM Adaptaball kan dus zeer effectief zijn bij het verbeteren van hockeyvaardigheden. Dit onderzoek laat zien dat dit ook geldt voor kinderen zonder veel hockeyervaring, want deze had geen invloed op het leerproces. Voor hockeytrainers is het gebruik van de aangepaste bal gemakkelijk toe te passen in de training, want deze hoeft er verder niet voor te worden aangepast. Andere sporten Ook aan andere sporten is gedacht: inmiddels zijn er ook een aangepaste voetbal en handbal ontwikkeld en op de markt gebracht. Lees hier meer over de ASM Adaptaball voor voetbal, handbal en hockey.
Over de auteurs Annelies Brocken is PhD-student aan de Faculteit Gedrags- en Bewegingswetenschappen van de VU te Amsterdam. Haar onderzoek richt zich op motorisch leren en aanpassingsvermogen van basisschoolleerlingen. John van der Kamp is universitair hoofddocent aan dezelfde faculteit. Zijn expertise ligt op het gebied van impliciet en expliciet motorisch leren. Geert Savelsbergh is een van de grondleggers van het Athletic Skills Model (ASM) en is hoogleraar aan de VU Amsterdam. Zijn expertise ligt op het gebied van motorisch leren en presteren. Tevens is hij als lector ten aanzien van talentontwikkeling verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam. René Wormhoudt is een van de grondleggers van het Athletic Skills Model (ASM). In de jeugdopleiding van AFC Ajax heeft hij van 2005 tot 2012 de ASM-visie neergezet. Sinds 2012 is hij bij de KNVB conditie- en hersteltrainer voor het Nederlands elftal.
1. Renshaw I et al. (2010). A constraints-led perspective to understanding skill acquisition and game play: A basis for integration of motor learning theory and physical education praxis? Physical Education and Sport Pedagogy, 15 (2), 117-137. 2. Renshaw I, Davids K & Savelsbergh GJP (2010). Motor learning in practice: A constraints-led approach. London: Routledge. 3. Van Hooren B, Venner P & Bosch F (2017). De dynamische systeemtheorie in fysieke training. Deel I: Onderliggende concepten. Sportgericht, 71 (6), 12-19. 4. Glazier PS & Lamb PF (2018). Inter- and intra-individual movement variability in the golf swing. In: Toms M (red.), Routledge International Handbook of Golf Science, pp. 49-63. 5. Ranganathan R & Newell KM (2013). Changing up the routine: Intervention- induced variability in motor learning. Exercise & Sport Sciences Reviews, 41 (1), 64-70. 6. Ranganathan R & Newell K (2010). Motor learning through induced variability at the task goal and execution redundancy levels. Journal of Motor Behavior, 42 (5), 307-316. 7. Oppici L et al. (2018). The influence of a modified ball on transfer of passing skill in soccer. Psychology of Sport and Exercise, 39, 63-71. 8. Buszard T et al. (2014). Scaling sporting equipment for children promotes implicit processes during performance. Consciousness and Cognition, 30, 247- 255. 9. Lee MC et al. (2014). Nonlinear pedagogy: An effective approach to cater for individual differences in learning a sports skill. PLoS One, 9 (8), e104744. 10. Wormhoudt R, Teunissen JW & Savelsbergh GJP (2012). Athletic Skills Model. Nieuwegein: Arko Sports Media.
Dit artikel is gepubliceerd in Sportgericht nr. 6, 2019 jaargang 73 en met toestemming herplaatst. Lees hier het originele artikel met extra alinea’s toelichting op het onderzoek en de resultaten.
Datum: 2020-02