Bij de Academie voor Lichamelijk Opvoeding (ALO) aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) is in navolging van een speciale gymzaal nu door de gemeente Amsterdam een Skills Garden aangelegd, ontwerpen door Athletic Skills Company en adviesbureau Kragten. Het betreft net als de gymzaal een veld met sportopties, -indelingen en kleuren op basis van de grondvormen van bewegen volgens het Athletic Skills Model, maar dan buiten. We spraken Geert Savelsbergh en Klaas Boomars over de totstandkoming en het gebruik van deze Skills Garden.
Sport Knowhow XL
Door: Bas Kammenga
Geert Savelsbergh, mede-grondlegger van het Athletic Skills Model (ASM), vertelt over het doel van de diverse Skills Gardens die er in Nederland inmiddels liggen. “Ze verbinden het bewegen met de sport”, aldus Savelsbergh. “Uithoudingsvermogen, coördinatie en lenigheid kun je trainen in samenhang met die grondvormen van bewegen. Dat is in het kort de samenvatting van het Athletic Skills Model. Om mensen in beweging te brengen hebben we hardware ontwikkeld en daar is de Skills Garden een voorbeeld van.”
Basisprincipes
Daarbij ligt de nadruk op ‘impliciet leren’. “We werken zo min mogelijk op basis van expliciet leren en instructie, maar proberen de sporters te prikkelen door de omgeving. Mensen uit te lokken tot beweeggedrag, mede door de kleuren en de vakken. Het is een soort speeltuin waar ze nieuwe dingen kunnen ontdekken. Een van de basisprincipes hierbij is het begrip ‘Affordances’ dat door ecologisch psycholoog J. Gibson is geïntroduceerd in de jaren zestig van de vorige eeuw. De waarneming en de beweging zijn onderling gekoppeld. Door te bewegen, zien mensen steeds nieuwe mogelijkheden.”
"We willen de bestaande leerlijnen niet overhoop gooien, maar laten zien dat er meer mogelijk is en er andere manieren zijn om les te geven"
- Prof. dr. Geert Savelsbergh
Kinderen, volwassenen en topsporters kunnen terecht in de Skills Garden. Voorbeelden van gebruikers zijn fitnessclub West, de Brandweer, gebruikers van de Topsporthal en bewoners van het Asielzoekerscentrum. “Het biedt veel meer dan het standaard sportveldje om te voetballen of basketballen. De kleuren zijn van belang en de schaalbaarheid, zodat je bepaalde oefeningen ook steeds een stukje moeilijker kan maken. Er zitten ook asymmetrische vormen in. Het zijn min of meer verborgen elementen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen daardoor beter uitgedaagd worden in hun motorische gedrag.”
Onderzoek
Savelsbergh is ook bijzonder lector Talentontwikkeling in Sport en Bewegen aan de HvA en wil de Skills Garden graag ook gaan gebruiken voor onderzoek. “In de gymzaal zijn er al twee weken aan onderzoek gedraaid. De studenten van de ALO en Bewegingswetenschappen hebben daarin een rol met diverse onderzoeksvragen. Ook hebben ze lesgegeven aan MBO-studenten. In één week hebben we dus op drie niveaus mensen over de vloer gehad. Ze leren hoe je les moet geven, maar ook hoe je beweeggedrag kunt uitlokken.”
Volgens Savelsbergh is het Athletic Skills Model een verrijking op de huidige twaalf gangbare leerlijnen in het bewegingsonderwijs. “We willen die bestaande leerlijnen niet overhoop gooien, maar laten zien dat er meer mogelijk is en er andere manieren zijn om les te geven. Een beweegprofessional zou eigenlijk bagage moeten hebben om in alle mogelijke omgevingen les te geven. In de top van de opleiding in bijvoorbeeld voetbal en hockey wordt al veel variatie aangebracht. De kunst is het zo toe te passen dat er ook wat geleerd wordt.”
Inrichting
Klaas Boomars is teamleider en opleidingsdocent aan de ALO in Amsterdam en daarmee hoofdgebruiker en ook gastheer van zowel de gymzaal als de Skills Garden. “Vaak zie je dat gymruimtes gecombineerde ruimtes zijn voor sport en onderwijs. De belijning, het gebruik van de muren en de inrichting van de zaal zijn relatief vaak op de traditionele sporten gericht. En daarmee niet op de bredere motorische basis, waarmee je een kind kennis wilt laten maken tussen zijn vierde en zeventiende jaar. Een gymles is soms beperkt in wat een docent kan aanbieden, omdat de inrichting ontbreekt om het goed aan te kunnen bieden.”
De ALO heeft met de nieuwe gymzaal geprobeerd de rollen eens om te draaien. “We hadden als uitgangspunt de beweegvormen die een kind tijdens zijn schoolcarrière zou moeten tegenkomen. Het ASM noemt dat dan de grondvormen van bewegen. In het onderwijs heeft men het vaak over leerlijnen. Vanuit een blanco ontwerp hebben we gekeken naar belijning, gebruik van de muren en materialen. Dat alles binnen een vergelijkbare ruimte aan vierkante meters. Wat meteen opvalt, is het kleurgebruik.”
'De belijning van basketbal, volleybal en badminton in een traditionele gymzaal is vaak verwarrend en bovendien ongeschikt voor gebruik door 30 schoolkinderen"
- Klaas Boomars, Teamleider ALO Amsterdam
Volwaardig
De belijning van basketbal, volleybal en badminton in een traditionele gymzaal is vaak verwarrend en bovendien ongeschikt voor gebruik door dertig schoolkinderen. “We hebben de ruimtes en lijnen dus ingedeeld in de gedachte van een gymles. Daarin wordt de vloer opgedeeld in diverse kleine vakken. Binnen ieder vak is er belijning voor spelsporten maar ook voor andere vormen rondom balanceren op stippen, rechte lijnen en is geschikt voor stoeivormen. Bovendien zorgt deze andere markering van de vloer voor minder noodzaak tot los klein materiaal.”
De muur in de traditionele gymzaal vormt vaak de begrenzing van de ruimte, al hangt er nog wel eens een klimrek, basket of ringstel aan. “Wij hebben de muur juist gebruikt als extra oppervlak om met je gezicht naar toe te staan. Er zijn mikvlakken en markeringen en ook een aantal testen aan de muur. Ook is er boulder- en klimruimte. De muur is dus rondom een volwaardig onderdeel van de zaal. Daarmee doet een zaal rustiger aan bij gebruik door dertig kinderen. De bergruimte is bovendien een stuk leger. Die hebben we dan ook deels voorzien van een dojo-vloer voor stoeien, springen en vallen en als onderdeel van het klimgedeelte.”
Buiten
De zaal is van de ALO en wordt voornamelijk gebruikt om studenten op te leiden. De Skills Garden wordt juist niet ‘geroosterd’. Het staat op gemeentegrond en iedereen kan erop. Op basis van de ervaringen binnen, zijn er wat aanpassingen gemaakt voor de buitenlocatie. “Het kleurgebruik was binnen heel intens en gaf teveel prikkels. Buiten hebben we het dus iets rustiger houden. Het kunstgras is hard genoeg om op te basketballen en zacht genoeg voor springvormen die je niet op een betonnen vloer wilt doen.”
“Een overeenkomst tussen binnen en buiten, is dat het afwijkt van wat je normaal ziet. Dat komt vooral door kleurgebruik en belijning"
- Klaas Boomars, Teamleider ALO Amsterdam
Het vierkante oppervlak is ongeveer even groot als de gymzaal. Dan is er nog een ruimte met toestellen dat ongeveer een derde van die grootte is. “Een overeenkomst tussen binnen en buiten, is dat het afwijkt van wat je normaal ziet. Dat komt vooral door kleurgebruik en belijning. Het is ontworpen om er veel verschillende dingen op te kunnen doen en mensen uit te dagen. Waarbij de ruimte dus uitlokt om zelf na te denken welke vormen je wilt doen. Er ontstaan nieuwe bewegingen, doordat mensen die van elkaar overnemen of gaan experimenteren. Daardoor blijft het heel speels en spontaan en ontstaan er geen vaste routines.”