[spacer height=”150px” id=”3″]
Monitoren van motoriek in het bewegingsonderwijs
Van een gymdocent wordt verwacht dat hij of zij motorische problemen kan signaleren in de gymles. Om de motorische ontwikkeling van kinderen te kunnen meten en volgen hebben de gymdocenten duidelijke en gestructureerde meetinstrumenten nodig. Dit artikel combineert twee methodes: een motorische scan ( MQ Scan) en een leerlingvolgsysteem voor het bewegingsonderwijs.
Veel basisschoolkinderen krijgen tegenwoordig niet meer genoeg beweging(1): 80% van de Nederlandse basisschoolkinderen kunnen niet voldoen aan de norm van 60 minuten matig intensieve beweging per dag (Nederlandse Norm Gezond Bewegen(2)). Het gevolg van het krijgen van te weinig beweging is dat kinderen minder motorische vaardigheden leren. Onderzoekers vergeleek de motorische vaardigheden van kinderen tussen 1980 en 2006 met een uitgebreide motorische test. Het bleek dat de groep uit 2006 minder goede motorische vaardigheden had dan de groep uit 1980(3).
Fundamentele motorische vaardigheden
Gymlessen stimuleren de motorische ontwikkeling van kinderen(4). In een goede gymles krijgen alle kinderen de mogelijkheid om hun fundamentale motorische vaardigheden te ontwikkelen. Fundamentele motorische vaardigheden zijn grove motorische vaardigheden die nodig zijn voor het dagelijks leven (denk aan vaardigheden als rennen, springen, gooien en balans houden) en worden normaal gesproken geleerd tijdens de kindertijd(5). Deze fundamentele motorische vaardigheden geven kinderen een basis om een actief leven te hebben(6). Als kinderen voldoende fundamentele motorische vaardigheden hebben, kunnen ze goed meedoen met meer complexe actitiviteiten zoals voetballen of tikkertje spelen. Onderzoek wijst ook uit dat kinderen met goede fundamentele motorische vaardigheden vaker opgroeien tot fitte adolescenten(7).
Gymdocent
Waar de docent in de klas problemen bij taal en rekenen moet signaleren, wordt verwacht dat de gymdocent motorische problemen kan signaleren. Om de motorische ontwikkeling van kinderen te kunnen meten en volgen heeft de gymdocent een duidelijk en gestructureerd meetinstrument nodig(4). Er zijn veel verschillende leerlingvolgsystemen op de markt. Echter, in een onderzoek naar leerlingvolgsystemen, zeiden veel gymdocenten dat ze geen goed systeem hadden om motorische vaardigheden te meten of dat het systeem wat ze gebruikten niet geheel geschikt was(8). De vakgroep van de Almeerse Scholengroep (ASG) gingen na bij hun collega’s waarom het leerlingvolgsysteem bij hen zo weinig werd gebruikt. Ze ontdekten dat er verschillende nadelen aan het huidige systeem zaten: “Invoeren van leerlingen kostte veel tijd, de scoringsmogelijkheden pasten niet bij de eigen lessen en je kon ontwikkelingen in het gedrag van kinderen niet bijhouden”(9).
Leerlingvolgsysteem
De vakgroep Almere heeft onder leiding van Wiebe Faber en Oscar Scipio een nieuw leerlingvolgsysteem ontwikkeld(9) voor het bewegingsonderwijs, genaamd VOLG MIJ. Dit leerlingvolgsysteem is gebaseerd op de 12 leerlijnen(10) en is door de vakgroep uitgebreid met sociale leerlijnen om gedrag te meten. VOLG MIJ is ingedeeld in vijf verschillende scoringsgebieden: Spel, Toestel, Gedrag in bewegen, Gedrag naar anderen en Leerhouding (zie figuur 1). Onder het scoringsgebied spel vallen de leerlijnen “stoeispelen”, “tikspelen”, “hardlopen”, “mikken”, “jongleren”, “bewegen op muziek” en “doelspelen”. Onder het scoringsgebied Toestel vallen de leerlijnen “Balanceren”, “Over de kop gaan”, “Springen”, “Klimmen” en “Zwaaien” (zie figuur 2). Iedere leerlijn kan vier keer per jaar getoetst worden en elke toetsing weegt mee in het gemiddelde van het totale scoringsgebied. Per leerlijn zijn er meerdere varianten waarop gescoord kan worden, waarbij wordt uitgegaan van 5 verschillende scoringsniveaus (onvoldoende – matig – voldoende – ruim voldoende – goed). Voor elk scoringsniveau is per leerlijn een beschrijving geformuleerd. Dit is door 10 vakdocenten uit de vakgroep Almere uitgebreid getest tijdens de gymlessen(9). Na deze pilot zijn er nog beschrijvingen aangepast, waarna het leerlingvolgsysteem nu gebruikt wordt door zo’n 30 gymdocenten van de vakgroep.
Figuur 1: Scoringsgebieden VOLG MIJ
Figuur 2: Leerlijnen VOLG MIJ
Beweegbaan (MQ Scan)
Motorische basisvaardigheden kunnen ook gemeten worden met de MQ Scan (zie figuur 3)(11). De MQ Scan is ontwikkeld door het Athletic Skills Model (ASM)(12) als praktisch instrument voor gymleraren en sportdocenten om de beweegvaardigheid van kinderen van 6 tot 12 jaar in kaart te brengen en de ontwikkeling over langere tijd te volgen. De MQ Scan is opgebouwd met materialen die in elke gymzaal aanwezig zijn, zoals een kast, pionnen en matten. De MQ Scan is opgesteld vanuit de grondvormen van bewegen (rennen, springen, gooien, vangen, etc). Uit onderzoek(11) is gebleken dat hoe sneller het kind de baan aflegt, des te beter de motorische vaardigheden zijn ontwikkeld. Voordeel van de MQ Scan is dat het weinig tijd kost: een complete klas (25-30 kinderen) kan binnen 50 minuten gemeten worden. Een ander voordeel is dat er gebruik wordt gemaakt van materialen die in iedere gymzaal aanwezig zijn, dus er worden geen extra kosten gemaakt. Een derde voordeel is dat kinderen de MQ Scan niet direct als test ervaren.
Door de VOLG MIJ scores te vergelijken met de tijden op de MQ Scan, willen we bekijken of door middel van het VOLG MIJ leerlingvolgsysteem en de MQ Scan de motoriek van leerlingen goed gemeten en gevolgd zou kunnen worden.
Figuur 3: De MQ Scan schematisch weergegeven. (1) Tijgeren, (2) Steunsprong, (3) Kangaroesprong, (4) Gooien en vangen, (5) Schoppen, (6) Koprol voorover, (7) Koprol achterover, (8) Achteruit slalommen, (9) Klimmen en (10) Springen.Lees hier meer informatie over de MQ Scan
Praktijkstudie
In juni 2016 zijn 906 kinderen van 6 t/m 11 jaar (49,4% meisjes) van 4 Almeerse basisscholen gemeten met de MQ Scan. Gedurende het schooljaar 2015/2016 hebben de gymdocenten van de desbetreffende scholen het leerlingvolgsysteem ingevuld.
De resultaten
Onderzoek van de Haagse Hogeschool heeft normwaarden opgeleverd voor de MQ Scan, waarmee de score van kinderen kan worden vergeleken met die van leeftijdsgenoten. Kinderen worden ingedeeld in 3 groepen: onder gemiddeld (oranje), gemiddeld (groen) of bovengemiddeld (blauw). In een normaal verdeelde populatie valt 16% van de kinderen in de groep van “bovengemiddelde” bewegers (motorisch sterk, blauw). Net zoveel kinderen vallen in de groep “onder gemiddelde” bewegers (motorisch zwak, oranje). De overige 68% heeft een gemiddelde beweegvaardigheid (motorisch gemiddeld, groen). Het blijkt dat onze onderzoeksgroep in Almere behoorlijk afwijkt van de normwaarden: de blauwe categorie is groter dan de verwachte 16%, de groene categorie kleiner dan de verwachte 68% en de oranje categorie kleiner dan de verwachte 16% (zie figuur 4). Kinderen in deze onderzoeksgroep bewegen dus beter dan de normwaarden groep.
Figuur 4: Verdeling in categorieën n.a.v. MQ Scan meting
Scoringsgebieden leerlingvolgsysteem
In het VOLG MIJ systeem kan een cijfer van 1 t/m 5 gegeven worden voor elke leerlijn. De gemiddelde score van de leerlingen voor de scoringsgebieden spel ligt voor de meisjes op 3,4 en voor de jongens op 3,8. De gemiddelde score van de leerlingen op het scoringsgebied toestel ligt voor de meisjes op 3,8 en voor de jongens op 3,9. Dit is voldoende tot ruim voldoende op leeftijdsniveau volgens het VOLG MIJ systeem. Als de scores voor de subonderdelen, de leerlijnen, bekeken worden, valt het op dat niet alle leerlijnen worden ingevuld (gemiddeld 56,4%). Ook valt op dat het cijfer 1 weinig tot niet wordt gegeven. Het cijfer 5 wordt wel regelmatig gegeven.
Samenhang MQ Scan en VOLG MIJ systeem
De categorieën van de MQ Scan zijn vergeleken met het meest recente cijfer in het scoringsgebied spel en toestel van het VOLG MIJ leerlingvolgsysteem. Een correlatie test wees uit dat er een significante negatieve relatie is tussen de VOLG MIJ cijfers voor het scoringsgebied spel en de MQ Scan categorie (r = -0.341, p = .000 voor de jongens, r = -0,297, p = .000 voor de meisjes). Er werd ook een significante negatieve relatie gevonden tussen de VOLG MIJ cijfers voor het scoringsgebied toestel en de MQ Scan categorie (r = -0,405, p = .000 voor de jongens, r = -0,466, p = .000 voor de meisjes; zie figuur 5). Dit betekent dat kinderen die beter scoorden op de MQ Scan (blauw = 1, groen = 2, oranje = 3) hogere cijfers kregen van het ASG. Er was een iets betere samenhang met het scoringsgebied toestel dan met het scoringsgebied spel, wat te verklaren is, omdat de MQ Scan grotendeels uit toestellen bestaat. De verschillen tussen de categorieën bleken significant te zijn, behalve tussen de gemiddelde en onder gemiddelde categorie meisjes bij het scoringsgebied spel.
Het lijkt er dus op dat er met het VOLG MIJ leerlingvolgsysteem redelijk onderscheid is te maken tussen de bovengemiddelde, gemiddelde en onder gemiddelde bewegers, behalve bij categorie spel bij de meisjes. Wat hier een reden voor zou kunnen zijn is dat de oranje categorie (“onder gemiddelde bewegers”) bij deze scholen heel klein was.
Figuur 4: Verdeling in categorieën n.a.v. MQ Scan meting
Conclusie
Insteek van dit onderzoek was om te kijken of door middel van het VOLG MIJ leerlingvolgsysteem en de MQ Scan de motoriek van leerlingen goed gemeten en gevolgd zou kunnen worden. De MQ Can is een snelle en globale test en maakt onderscheid in onder gemiddelde, gemiddelde en bovengemiddelde bewegers. Voordeel aan de MQ Scan is dat de materialen beschikbaar zijn, de scan binnen 1 lesuur af te nemen is bij de gehele klas en dat de kinderen het niet als een test ervaren. Het VOLG MIJ leerlingvolgsysteem duurt langer om in te vullen, maar maakt duidelijk in welke onderdelen (leerlijnen) het kind onder gemiddeld, gemiddeld of bovengemiddeld scoort. Voorwaarde is dan wel dat de leerlijnen compleet worden ingevuld. Al met al is de conclusie dat de MQ Scan en het VOLG MIJ leerlingvolgsysteem elkaar uitstekend aanvullen en dat dit de gymdocent handvaten kan geven om de motoriek van de kinderen te meten en te volgen.
Referenties
1. Hildebrandt, V. H., Bernaards, C. M, & Stubbe, J. H. (2013) Trendrapport bewegen en gezondheid, 2010/2011. Leiden: TNO.
2. Verhagen, E. Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Beschikbaar via: http://www.kennislink.nl/publicaties/nederlandse-norm-gezond-bewegen. Geraadpleegd 2017 januari 16.
3. Runhaar, J., Collard, D. C., Singh, A. S., Kemper, H. C., Van Mechelen, W., & Chinapaw, M. (2010). Motor fitness in Dutch youth: Differences over a 26-year period (1980-2006). Journal of Science and Medicine in Sport, 13(3), 323 – 328.
4. Hoeboer, J., Krijger, M., Savelsbergh, G., & de Vries, S. (2014). De bijdrage van LO aan de motorische ontwikkeling van kinderen. Lichamelijke opvoeding, 9, 49 – 51.
5. Gallahue, D. L. & Ozmun, J. C. (2006). Understanding motor development. Infants, Children, Adolescents, Adults. Sixth Edition. McGraw-Hill, New York.
6. Stodden, D. F., Goodway, J. D., Langendorfer, S. J., Roberton, M. A., Rudisill, M. E., Garcia, C. & Garcia, L. E. (2008). A developmental perspective on the role of motor skill competence in physical activity: an emergent relationship. Quest, 60, 290 – 306.
7. Stodden, D., Langendorfer S., & Roberton, M. A. (2009). The association between motor skill competence and physical fitness in young adults. Research Quarterly for Exercise and Sport, 80(2), 223 – 229.
8. van den Driessen Mareeuw, F., Harting, L., van der Knaap, E., & Stubbe, J. (2012). Inventarisatie leerlingvolgsystemen bewegingsonderwijs. Leiden: TNO Preventie en Gezondheid.
9. Nout, C. (2015). Meer differentiatie in de gymzaal met slimme app. SLO, 11, 20 – 21.
10. Mooij, C., & van Berkel, M. (2011). Basisdocument bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs. Nieuwegein: Arko Sport Media BV.
11. Hoeboer, J., de Vries, S., Krijger-Hombergen, M., Wormhoudt, R., Drent, A., Krabben, K., Savelsbergh, G. (2016). Validity of an Athletic Skills Track among 6- to 12-year old children. Journal of Sports Sciences, 1 – 11.
12. Wormhoudt, R., Teunissen, J., Savelsbergh, G. (2013). Athletics Skills model: voor een optimale talentontwikkeling. Nieuwegein: Arko Sports Media.
Auteurs: Annelies Brocken, Wiebe Faber, Oscar Scipio, Joris Hoeboer & Geert Savelsbergh
Datum: 2017-10