Door: Emilie Maclaine Pont, Sportknowhowxl
Foto’s: Olaf Kraak
Sjouwen met gewichten voor spieropbouw. Hardlopen, fietsen en boksen voor een betere conditie. ‘Kracht’ en ‘cardio’ worden vaak als de twee belangrijkste trainingsvormen gezien. En dat terwijl ook balans van groot belang is. Op 20 september jl. stond de derde bijeenkomst van de Masters of Movement-serie in 2024, georganiseerd door Athletic Skills Model (ASM), daarom in het teken van het belang van goede balansvaardigheden en draaide ook om het met succes naar de praktijk brengen van een uitvinding.
Bewegingswetenschapper dr. Jos de Koning trad in Amsterdam op als keynote speaker. De Koning staat bekend als een grondlegger van de klapschaats: een onderwerp waarop hij onder begeleiding van uitvinder Gerrit Jan van Ingen Schenau promoveerde. De universitair hoofddocent aan de VU Amsterdam weet als geen ander hoe je een innovatie succesvol kan implementeren. Dat ging niet zonder slag of stoot. Op een klapschaats zat in de jaren tachtig namelijk in feite nog geen schaatstalent te wachten.
Voordat De Koning aan zijn voordracht begon, trapten ASM-aanvoerder Gregory Sedoc en –grondlegger prof. Geert Savelsbergh de avond af. Daarin behoefde De Koning weinig introductie. Iedereen weet immers van het bestaan van de klapschaats, al heeft het zo’n vijftien jaar geduurd voordat deze na te zijn uitgevonden daadwerkelijk gebruikt werd.
Geen octrooi, wel verbetering
De Koning nam de toehoorders vervolgens op kleurrijke wijze mee in de ontstaansgeschiedenis van de klapschaats. Van de ontwikkeling van de gewone schaats in de veertiende eeuw tot de uitvinding van Van Ingen Schenau rond 1985. Die uitvinding bleek overigens niet volledig nieuw te zijn. Er bestond al een Duits octrooi uit 1894: een schaats met een scharnier op hielhoogte, lijkend op de klapschaats, die nooit in de praktijk was toegepast.
De gevestigde orde onder de Nederlandse schaatstop stond destijds niet te springen om de klapschaats onder te binden
Van Ingen Schenau kon door dit bestaande patent fluiten naar een nieuw octrooi, maar dat liet hem koud. Onder zijn leiding zocht De Koning een weg om de theorie naar de praktijk te brengen. Het voordeel van de klapschaats was na hun onderzoek duidelijk. Bij een reguliere schaats kwam het ijzer bij een slag los van de grond. Daardoor kan je per slag minder lang afzetten tegen het ijs. Dat is anders bij de klapschaats, waarbij het ijzer voortdurend in contact met het ijs blijft, terwijl je doorglijdt. Bij de afzet geef je daardoor – letterlijk – een klap na; wat meteen de naam ‘klapschaats’ verklaart. Als gevolg van deze extra klap genereert een schaatser tien procent meer vermogen dan bij een gewone schaats. Na aftrek van (lucht)weerstand komt dat neer op een prestatieverbetering van vijf procent. Puur door een verandering in biomechanica, waardoor je je spieren efficiënter gebruikt, lichtte De Koning toe.
Een plotsklaps wereldrecord
De gevestigde orde onder de Nederlandse schaatstop stond destijds niet te springen om de klapschaats onder te binden. Waarom zou je zoeken naar balans op een nieuw soort schaats als je met een reguliere schaats ook prima glijdt? Dat veranderde toen eerst een junioren-schaatsploeg het avontuur aandurfde. In een jaar tijd verbeterden de schaatsers zich met 6,2 procent tegenover 2,5 procent natuurlijke progressie bij talentvolle leeftijdsgenoten zonder klapschaats. Een van hen, Jelmer Beulenkamp, werd er zelfs wereldkampioen bij de junioren mee. De echte profs waren niettemin nog altijd niet overtuigd. Totdat Bob de Jong op een wedstrijddag een oefenrondje deed met de klapschaatsen van Beulenkamp. De Jong was voorafgaand aan zijn vijf kilometer te laat om nog terug te wisselen naar zijn eigen schaatsen en reed – met de geleende klapschaatsen – pardoes een wereldrecord op de buitenbaan.
Het betekende het startsein voor eerst vrouwelijke en later ook de mannelijke topschaatsers om over te stappen. Gelet op de vijf gouden, vier zilveren en twee bronzen medailles die de Nederlandse ploeg met klapschaats tijdens de Olympische Spelen in Nagano in 1998 binnenhaalde, was dat geen onverstandige keuze. Maar, zoals De Koning benadrukte, met innovaties uit technologie win je het niet op lange termijn. Die kan iedereen overnemen. Innovatief trainen en methodieken toepassen zijn op de lange termijn effectiever, meent hij.
Dat het ijzer onder schaatsen ook inspirerend is om balansvaardigheid te oefenen, illustreerde De Koning tot slot met de uitvinding van VU-promovenda Moira van Leeuwen. Ouderen lopen vaak breder om beter hun balans te bewaren: geen efficiënte manier. Met de benen vooruit lopen, zorgt voor minder verspilling van krachten. Van Leeuwen bedacht een schoen met in het midden overdwars een richel. Door op die schoenen te wandelen, traint de drager automatisch zijn of haar instabiliteit. En het werkt, blijkt uit Van Leeuwens onderzoek. Bij het terugwisselen naar gewone schoenen liepen de proefpersonen rechter en dus efficiënter. Het is een uitvinding waarvan De Koning hoopt dat deze gebruikt en dus een innovatie gaat worden.
Focussen op wat je in een wedstrijd doet, is het devies
Een wereld te winnen
Na de dinerpauze scholtelden Martin Truijens en de andere ASM-grondlegger René Wormhoudt de aanwezigen een Q&A voor. Truijens is bewegingswetenschapper én topcoach: in het verleden in het zwemmen en nu van Nederlandse wielrentalenten bij (de onafhankelijke stichting) CycleClass NL. Truijens is ervan overtuigd dat er in veel sporten nog veel te winnen valt op het gebied van ‘transfers’, oftewel kruisbestuiving tussen de ene en de andere sport of beweging. Want, zo meent hij, de kans dat je de bewegingen van je wedstrijdsport beter uitvoert, is dan groter. Bovendien geeft het de sporters meer plezier door niet eenzijdig te trainen.
Van dichtbij zag en ziet Truijens hoe er in de zwem- en wielrenwereld nog regelmatig smal wordt gedacht. Focussen op wat je in een wedstrijd doet, is het devies. Bij het zwemmen introduceerde hij daarom mede een droogtraining om de zwemmers gericht de zwemtraining te laten starten. Datzelfde doet hij nu bij de 16- tot 18-jarige talenten van CycleClass NL. In plaats van direct de fiets op te stappen, doet hij – afhankelijk van de training die volgt – core stability-oefeningen, traint hij hun balansvaardigheden op een voetbalveld of prikkelt hij de spieren van de wielrenners door hen activerende bewegingen te laten uitvoeren.
Wormhoudt voegde hieraan toe dat als kinderen van pak ‘m beet zes tot acht jaar verschillende sporten uitoefenen, zij later specifieke vaardigheden beter en sneller aanleren. Bovendien is hun algemene coördinatie dan beter. Iets waar je zelfs op de fiets, zeker bij een sprint, van profiteert.
‘Een van de traagste innovaties in de sport’, noemt Truijens het implementeren van ‘droogtraining’ en het (in het wielrennen) mixen van alle wielrendisciplines – van mountainbiken en BMX tot gravel- en wegwielrennen. Het voetbal loopt wat dat betreft voorop, ziet Wormhoudt. Clubs als Ajax, PSV en AZ hebben het Athletic Skills Model inmiddels omarmd en trainen daarmee veelzijdig. Iets waar Truijens in het wielrennen alleen nog maar van kan dromen, ondanks de succesvoorbeelden van Puck Pieterse en Matthieu van der Poel.
Sommigen zien het board als een gevaarlijk ‘instrument’ en daarmee moeilijk toepasbaar in de gymles, training of revalidatie
Skateboard als balansinstrument
De avond werd als altijd afgesloten met een actieve praktijkworkshop: ditmaal van ASM-instructeur Cas Adrichem. Hij is niet alleen docent Lichamelijke Opvoeding in het voortgezet onderwijs, maar ook skatecoach en werkzaam voor de Skateboard Federatie Nederland. Hoewel skateboarden inmiddels een vaste olympische sport is, wordt het veelal ongeorganiseerd beoefend door de jeugd. Sommigen zien het board als een gevaarlijk ‘instrument’ en daarmee moeilijk toepasbaar in de gymles, training of revalidatie. Ten onrechte, meent Adrichem. Daarom liet hij de deelnemers zien en ervaren hoe je het skateboard met praktische en laagdrempelige methodieken kan gebruiken als middel om balansvaardig te worden en blijven.
Masters of Movement – community of learners
Op 13 december a.s. organiseert ASM de laatste masterclass van de Masters of Movement-serie in 2024. Keynote spreker die avond is Peter Heerschop: bij het grote publiek bekend als cabaretier, maar hij is ook gymleraar. Hij gaat het hebben over de vraag hoe je als coach, leraar lichamelijke opvoeding of fysiotherapeut kan performen als een theaterkunstenaar.
Iedereen die geïnteresseerd is, kan zich aanmelden voor een eenmalige deelname of zich voor twaalf maanden aansluiten bij de ASM Community.
Voor meer informatie: klik hier