‘Je kan over álle oefeningen een ASM-sausje leggen, dat had ik nog niet ingezien’
Het ASM is een praktisch en wetenschappelijk onderbouwd talentontwikkelingsmodel voor de topsport, de breedtesport en de ongeorganiseerde sport, het bewegingsonderwijs, de gezondheidszorg en de sector kunst en cultuur. In een vierdelige serie laten we in de komende maanden mensen aan het woord die het ASM toepassen tijdens hun (dagelijks) werk als trainer/coach, buurtsportcoach, docent lichamelijke oefening of als fysiotherapeut. Waarom werken zij volgens het ASM? Wat zijn hun ervaringen? En hoe reageren de sporters? In aflevering 3: de docent bewegingsonderwijs, Lichamelijke Opvoeding/Oefening, oftewel: Gym! in het primair onderwijs (PO), voorgezet onderwijs (VO) en speciaal onderwijs (SO).
Jelle Boot
Docent LO op Internationale Schakelklas (ISK) Duin & Bollenstreek
“Ik laat buitenlandse kinderen tussen de 12 en 18 jaar kennis maken met de beweegcultuur”, vertelt Boot. “Dat doe ik op basis van de ASM-instructeursopleiding Advanced die ik tweeënhalf jaar geleden heb gedaan en de vervolgopleiding (specialist) die ik het afgelopen half jaar volgde.”
“Sommige kinderen hebben nooit gesport, terwijl bijvoorbeeld Poolse kinderen alle sporten al kennen. Zij zitten nu samen in één les, dat is heel interessant. Als ik hen laat gooien, vangen, slaan en mikken, dan werp ik de ene leerling een grote bal van dichtbij aan, bij de ander gooi ik een kleinere bal vanaf verder weg. Zeker in het ISK-onderwijs is differentiëren erg belangrijk. Zo ervaart iedereen, ongeacht leeftijd of sportervaring, alle beweegdomeinen van de Schijf van 10!.”
Het ASM houdt Boot scherp en stimuleert zijn creativiteit. “Omdat ik een les op verschillende manieren kan benaderen. Vóór de les stel ik een doel met de kinderen. Tijdens de les kunnen ze dat op hun eigen manier uitvoeren. Ik denk dan ook dat iedereen in mijn les plezier heeft én iets leert.”
Kaz Kambayashi
Eind 2018 volgde Kambayashi de ASM-instructeursopleiding. “Ik liet mijn leerlingen al veelzijdig bewegen, maar door de opleiding kreeg dat handen en voeten. Je kan over álle oefeningen een ASM-sausje leggen, dat had ik nog niet ingezien. Alles viel op zijn plek.”
“Ik plak skibrillen bijvoorbeeld deels af met tape”, vertelt Kambayashi. “Die gebruiken de kinderen dan op een bewegingsbaan of met badminton, zodat ze zich moeten aanpassen aan de situatie. Dat vinden ze super uitdagend.” Van een dergelijk idee profiteert iedereen. “De kleuters geef ik skibrillen waarmee ze wat meer zien. Kinderen die al uitstekend bewegen, krijgen een skibril met een heel klein gaatje. Zo differentieer ik op niveau en geef ik iedereen beweegplezier.”
“Het ASM is een verrijking voor mijn lesgeven”, besluit Kambayashi. “Het maakt je creatief en houdt je fris. Het is fantastisch om na te denken over hoe je kinderen op een leuke manier veelzijdig laat bewegen. Waarschijnlijk zijn er genoeg anderen die dat óók vinden, alleen nog niet weten hoe.”
Caroline de Vries
Gymdocent bij het Petrus Canisius College in Bergen
“Sinds 1999 doe ik dit werk en ik kan wel zeggen dat ik van mijn hobby mijn beroep heb gemaakt,” zo steekt De Vries van wal. “Drie jaar geleden bezocht ik een ASM-congres waar olympisch kampioen Nicolien Sauerbreij sprak. Nadat ik haar verhaal over breed motorisch ontwikkelen hoorde, vielen er voor mij veel dingen op z’n plek. Ik ben vrijwel direct een ASM-opleiding gaan doen, niet veel later volgde de vervolgopleiding (ASM-instructeur Specialist). En ik ben klaar voor de volgende opleiding, hoor, haha.”
De Vries was in eerste instantie best sceptisch en vroeg zich af of ze tijdens haar twintigjarige loopbaan al niet heel veel van het ASM toepaste in haar lessen. “Dat bleek inderdaad het geval, maar door de cursus werd het voor mij ook onderbouwd,” zo legt ze uit. “Ik kreeg een ASM-boost, het brengt me zoveel. Kijk, waveboarden doe ik al tien jaar in mijn lessen. Maar niet eerder met een dubbeltaak eraan gekoppeld. Ineens vielen de puzzelstukjes op z’n plek, ik word er zelf ook veel creatiever van. Het geeft me energie.”
De onderbouwleerlingen zijn haar doelgroep, het ASM was de aanleiding dat de blokuren gym zijn vervangen voor enkele uren. De Vries: “Zo zie ik mijn leerlingen vaker en de tijd dat ze sporten is intensiever. We kunnen echt knallen, de lessen zijn attractiever en sneller. Dat sluit ook helemaal aan op de verkorte spanningsboog van de kinderen van tegenwoordig. In elke les zit het ASM verweven, de Adaptieve oefeningen en de Donorsporten komen eigenlijk altijd terug. Ik laat de kinderen meer balanceren, meer rollen en veel meer duikelen.”
Momenteel zijn de lessen gericht op motorische vaardigheden en daar zitten altijd ook sociale competenties in verwerkt. “Het ASM kijkt verder dan de welbekende regels en een balletje trappen,” aldus De Vries. “Het zorgt voor verdieping, is een toevoeging van mijn lessen en heeft een absolute meerwaarde aan mijn werk gegeven.”
Dave Rietveld
Rietveld werkt met verschillende doelgroepen met vergelijkbare overeenkomsten, basisschoolleerlingen, alleen hebben de kinderen uit het speciaal onderwijs een indicatie voor hun gedragsproblematiek. “Maar dat maakt voor mij helemaal niks uit,” zo vertelt hij. “Ik vind het juist van belang dat ook zij een kans verdienen om te sporten. Hun gedrag is namelijk vaak een struikelblok om ze naar een club of vereniging te brengen. Mijn visie is dat iedereen blijvend deel moet kunnen nemen aan sport, ongeacht leeftijd of doelgroep. Het liefst met veel plezier!”
Mede daarom gebruikt Rietveld de Schijf van 10! van het ASM vrijwel constant in zijn lessen, een garantie voor veel creativiteit. “En ik kan er van alles mee testen, neem bijvoorbeeld het kijkgedrag tijdens trefbal met drie verschillende, gekleurde ballen. Op die manier ontstaan er ‘transfers of learning’. Soms probeer ik dat eerst in Amsterdam uit, om het daarna in Zaandam te doen. Al kan dat net zo goed andersom zijn.” Adaptieve oefeningen probeert Rietveld zoveel mogelijk te combineren met Donorsporten. “Zo ben ik er een fan van om parcours- of beweegbanen te combineren met verschillende grondvormen van bewegen. Op die manier kan het aanpassings- en het koppelingsvermogen (twee van de zeven coördinatieve vermogens in het ASM) ook worden getraind. Daarbij mogen de leerlingen zelf ook altijd hun eigen creativiteit van bewegen inbrengen, als het maar veilig en verantwoord is.”
“In december heb ik de ASM-instructeur Specialist afgerond,” vervolgt Rietveld. “Door de coronacrisis kon ik het ASM nog niet structureel fysiek toepassen, het ASM wil ik als leidraad opnemen in mijn meerjarenplan.” Dat komt dus later. Bij beide werkgevers is Rietveld nauw betrokken bij de realisatie van een nieuwe gymzaal. “In Amsterdam hoop ik een gekleurde ASM-vloer neer te laten leggen. In Zaandam gaat dat minder makkelijk, omdat de vloer qua kleursamenstelling dan ‘speciaal onderwijs-proof’ moet zijn. Wellicht is dat iets om aan te werken voor de toekomst: een prikkelarme ASM-omgeving.”
Dit artikel is onderdeel van een vierdelige serie over de toepassing van het Athletic Skills Model door diverse professionals. Lees ook: