‘Het toepassen van het ASM voorkomt verzadiging’
Het ASM is een praktisch en wetenschappelijk onderbouwd talentontwikkelingsmodel voor de topsport, de breedtesport en de ongeorganiseerde sport, het bewegingsonderwijs, de gezondheidszorg en de sector kunst en cultuur. In een vierdelige serie laten we in de komende maanden mensen aan het woord die het ASM toepassen tijdens hun (dagelijks) werk als trainer/coach, buurtsportcoach, docent lichamelijke oefening of als fysiotherapeut. Waarom werken zij volgens het ASM? Wat zijn hun ervaringen? En hoe reageren de sporters? In aflevering 1: de trainer/coach in de topsport en de breedtesport.
Kai Krabben – Judo
Trainer talentontwikkeling bij Judobond Nederland
Zo’n vijftien jaar geleden begon Kai Krabben te helpen met lesgeven bij de Judo Academie Amsterdam. “Ik wilde allerlei ingewikkelde judotechnieken met de kinderen doen, maar ik merkte dat ze daarvoor gewoon nog niet goed genoeg konden bewegen. Toen begon mijn zoektocht naar een model waarmee ik de kinderen algemene beweegvaardigheden kon leren.” Krabben was met een aantal ideeën aan de gang, maar het ASM bood de handvatten die hij zocht. “Het is een raamwerk op basis van wetenschappelijke én praktische kennis, waarmee je de kinderen fundamentele judovaardigheden als rollen, draaien, balanceren en vallen op een gestructureerde wijze bijbrengt. Dat kun je doen door een beweegbaan te gebruiken in de warming-up, door eens turnoefeningen te doen of door te gaan worstelen.”
Pas later gaat Krabben aan de slag met de ingewikkelde technieken. “Rond de middelbare schoolleeftijd kun je het fundament van beweegvaardigheden verder aankleden met specifieke judotechnieken. Judo op topsportniveau vergt steeds meer handelingssnelheid, explosiviteit en ruimtelijk-oriëntatievermogen. Door de talenten volgens het ASM te ontwikkelen, bereid je hen daarop voor.”
Martijn Reuser – Voetbal
Als Ajax-speler kwam Martijn Reuser al in aanraking met René Wormhoudt en vormen van het ASM, al heette het toen nog niet zo. Als trainer startte hij anderhalf jaar geleden met de cursus. “Daar deed ik ontzettend veel ideeën op over ik hoe ik mijn spelers op fysiek gebied kan beïnvloeden.”
“Zonder dat zij er bewust mee bezig zijn, kan ik hen motorisch breder opleiden”, vervolgt Reuser. “Ze zijn namelijk alléén maar met voetbal bezig, maar wie vindt het niet leuk om een keer te gaan tafeltennissen of om een keer met een zwaardere, grotere, kleinere of lichtere bal te spelen? Dat zijn allemaal vormen van het ASM, waar ze in hun carrière profijt van zullen hebben. Kijk maar naar alle topsporters die als kind vaak meerdere sporten deden”.
De spelers van Reuser vinden het geweldig om nieuwe dingen te leren. “Door het ASM toe te passen daag je niet alleen die jongens, maar ook jezelf constant uit om telkens leuke oefeningen te bedenken.”
Maartje Allebes – Turnen
Via haar werkgever kreeg Maartje Allebes de mogelijkheid om de instructeursopleiding Advanced te gaan volgen. “En die opleiding beviel mij erg goed. De gedachtegang van anders bewegen was voor mij niet nieuw, het dieper op de oefenstof ingaan wel. Zo kwam ik nog meer te weten waarom het juist voor kinderen belangrijk is om zich zo breed mogelijk te ontwikkelen.”
Die verdieping sluit voor Allebes mooi aan bij de turnsport en is voor haar zodoende ook uitermate geschikt om toe te passen. “Al komt het principe van basic movement skills al in de sport terug. Het is in de turnsport alleen niet gebruikelijk af te wijken van de lineaire manier van trainen. Ik vind het een toegevoegde waarde om het ASM te integreren in mijn trainingen, maar hou me vanuit de KNGU wel aan de methodische lessen en wijk uit waar dat kan. Zo leren ook mijn studenten breder te kijken, krijgen ze een grotere bagage en worden ze veel creatiever in het bewegen.”
Mats Marcker – Rugby
“Balanceren en vallen, gooien en vangen, rollen, duikelen en draaien; rugby kent zóveel verschillende sportvaardigheden.” Om al die vaardigheden op de juiste manier te ontwikkelen bij zijn spelers, ging Mats Marcker de ASM-instructeursopleiding volgen. “Daarnaast is het ASM wetenschappelijk bewezen, dat is prettig voor een trainer.”
“Je ziet ook echt dat de rugbyers betere sporters worden. Als je acht keer per week hetzelfde doet, word je stapelgek. Je moet je hersenen laten schakelen naar een andere sport. Als je bijvoorbeeld gaat basketballen met rugbytalenten, dan kunnen ze dat niet. Maar na een aantal keer gaat het beter, want ze trainen hun hersenen en leren bepaalde vaardigheden. Als je die vaardigheden weer vertaalt naar rugby, gaan ze uiteindelijk ook beter rugbyen.”
Door ASM toe te passen, voorkom je volgens Marcker verzadiging. “En door de rugbyers donor- en multisporten te laten doen, stimuleren wij ook hun sportplezier. Het ASM is heel divers en een fantastisch bewezen model.”
Louis van Rijn – Tennis
Twee jaar geleden rondde Louis van Rijn de instructeursopleiding van het ASM af, nadat hij eerder een workshop had gevolgd. “Maar ook daarvoor was ik met het ASM bezig, omdat ik erin geloof dat het mijn spelers beter maakt.”
Vanuit het CIOS werd Van Rijn tennisleraar, hij heeft altijd interesse in meerdere sporten gehad. “Veel oefeningen die ik al langer tijdens mijn trainingen gebruik, kwamen overeen met het ASM. Maar ik heb door de opleiding wel verdieping in de materie gevonden.”
Van Rijn geeft meer dan alleen specialistentraining en wil zijn leerlingen continue laten aanpassen, om zichzelf zo te kunnen verbeteren. “Als we voetenwerk trainen, voetballen we bijvoorbeeld. Maar we trainen ook het ritmisch vermogen via een hinkelbaan op muziek. Het doel is niet om veel wedstrijden te winnen, maar vooral om veelzijdig te ontwikkelen.”
En dat vergt wel eens wat uitleg aan ouders. “Maar onze werkwijze gaat nu eenmaal verder dan alleen tennis, al blijven we altijd dicht bij onze sport. Dat is wel belangrijk.”
Cas Adrichem – Skaten
“Skaten is mijn sport, ik ben bij wijze van spreken op een board geboren. Vanuit die achtergrond werk ik momenteel samen met een fysiotherapeut aan een meerjarenplan richting de Olympische Spelen. En het ASM speelt daarin een grote rol. We zijn nu bezig met het uitschrijven van een leerlijn.”
Ook in zijn werk kan Adrichem het ASM dagelijks toepassen. De trainingen houdt hij begrijpbaar voor zijn sporters, ook al brengt hij ze door koprollen te laten maken of met balvaardigheidsoefeningen net buiten hun comfortzone. “Ik leg ze altijd de visie achter deze manier van bewegen uit.”
Zijn opleiding tot instructeur heeft Adrichem met een team van het CIOS afgerond. “En sinds ik het ASM toepas, verlopen mijn gymlessen ook soepeler. Ik krijg zelfs complimenten van leerlingen voor de creativiteit. Het ASM is onderscheidend, omdat het een andere visie op bewegen heeft. En van het doel om kinderen beter te laten bewegen en motorisch vaardiger te maken, krijg ik energie. Ik hoop op een later moment dan ook de opleiding Specialist te kunnen volgen om me zo nog verder te ontwikkelen.”
Dit artikel is onderdeel van een vierdelige serie over de toepassing van het Athletic Skills Model door diverse professionals. Lees ook: