Fysieke inactiviteit de grootste modificeerbare risicofactor in de geneeskunde. - Samenvatting
Langdurige fysieke inactiviteit vergroot aanzienlijk het risico op het ontwikkelen van tal van chronische aandoeningen, variërend van type 2 diabetes en het metabool syndroom tot verschillende vormen van kanker en hart- en vaatziekten. Bewegen speelt een belangrijke rol in het voorkomen én behandelen van deze ziekten. Drie specialisten belichten, ieder vanuit hun eigen vakgebied, deze risico’s en vertellen op MedNet.nl over hun inspanningen om de relatie tussen bewegen en (het voorkomen of beïnvloeden van) ziekte over het voetlicht te brengen.
"Fysieke inactiviteit een grotere risicofactor dan overgewicht en roken."
Nico Weerkamp, voormalig topsporter en neuroloog, zag dat gedurende zijn opleiding tot arts het belang van bewegen nauwelijks aan bod kwam, ondanks de grote wetenschappelijke evidence. Weerkamp benadrukt het belang van leefstijl in gesprekken met zijn patiënten en het effect van lichaamsbeweging op het verminderen van risico op aandoeningen zoals diabetes en hart- en vaatziekten. ‘’Als iets werkt in de geneeskunde, is het aerobe fitness. Uit Nijmeegs onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat fysieke inactiviteit een grotere risicofactor voor het krijgen van een beroerte is dan overgewicht en roken.’’
Bewegen is goed, maar sporten is beter.
‘’Als het over bewegen gaat is alles wat je doet goed. Echter er is wel een dosis-respons relatie: bewegen is goed, maar sporten is beter.’’ Een hogere intensiteit, zorgt voor een verder afname van het risico. Dit heeft te maken met goede stoffen die vrijkomen uit de spieren bij het sporten, deze herstellen DNA en beschermen zo tegen chronische aandoeningen. Daarnaast heeft fysieke activiteit een positieve invloed op het brein en werkt het als neuroprotectivum (beschermend voor de hersenen). Er zijn zelfs studies die aantonen dat het brein nieuw hersenweefsel kan aanmaken, zelfs bij mensen met een hersenziekte. Nico Weerkamp pleit dan ook voor het integreren van bewegen in basisgeneeskundige opleidingen vanwege de aanzienlijke impact op gezondheid.
"We moeten de kennis van stedenbouwers en architecten gebruiken die weten hoe je een wijk moet bouwen om beweging te stimuleren."
Internist en hoogleraar diabetologie Hanno Pijl benadrukt de noodzaak van onderzoek naar de relatie tussen diabetes en kanker en pleit daarnaast voor meer aandacht voor leefstijlinterventies. Hij identificeert voeding, gebrek aan lichaamsbeweging, chronische stress, toxines, roken en alcoholconsumptie als belangrijke factoren die moeten worden aangepakt. ‘’Allemaal dingen waar we iets mee moeten, daarover moet de politieke een maatschappelijke consensus komen. We moeten de kennis van stedenbouwers en architecten gebruiken die weten hoe je een wijk moet bouwen om beweging te stimuleren.’’
"Het zou helpen als de maatschappelijke omgeving zo is ingericht dat ze uitnodigt tot bewegen. Dat is helaas vaak niet het geval, voor de inrichting van veel zorggebouwen geldt hetzelfde."
Pijl gelooft dat we fundamenteel iets moeten veranderen om dit probleem aan te pakken. Ook de rol van medici hierin is belangrijk, zowel op het niveau van het individu als op het niveau van de samenleving en politiek.
Opleiding
Sportarts Hans Zwerver legt het belang van sportgeneeskunde uit in de huidige tijd ‘’als sportartsen hebben we unieke kennis over de relatie tussen bewegen, gezondheid en ziekte’’. Hij stelt dat het specialisme nog te weinig wordt ingezet. Aangezien bewegen belangrijk is voor zowel preventie als behandeling. ‘’De meeste artsen schrijven niet aan hun patiënten voor dat ze moeten bewegen. En als ze dat al wel doen, ervaren ze een kloof naar de sport- en beweegwereld. Dit is enerzijds een organisatorisch probleem, maar nog veel meer een opleidingsprobleem. In de basisopleiding tot arts is een inhaalslag nodig op dit gebied. En hetzelfde geldt in de opleiding tot medisch specialist en de nascholingen die voor hen worden aangeboden. In iedere richtlijn van de medische professionals zou een module bewegen en leefstijl moeten worden opgenomen.”
Doen wat je leuk vindt
Zwerver is voorzitter van het Nationaal Centrum Exercise is Medicine. Een initiatief met als doel deze kloof te overbruggen en te zorgen dat het belang van bewegen standaard in de spreekkamer wordt besproken. Zwerver beschrijft dat ‘exercise’ niet per se sporten hoeft te zijn, maar dat het ook ander beweging omvat. ‘‘Het is vooral belangrijk dat mensen iets gaan doen dat ze leuk vinden. Anders houden ze het niet vol. Het zou helpen als de maatschappelijke omgeving zo is ingericht dat ze uitnodigt tot bewegen. Dat is helaas vaak niet het geval, voor de inrichting van veel zorggebouwen geldt hetzelfde. En is het ziekenhuis is het probleem dat de patient in bed gaat liggen en ook in bed zijn eten krijgt. Ook hier is enorme winst te behalen’’