Op verzoek van de Athletic Skills Company en haar samenwerkingspartner Recreational Systems International (RSI), heeft het InnoBeweegLab onderzoek uitgevoerd naar het concept PLAYCE: een multifunctioneel sportveld van het ASM met een grote diversiteit aan patronen en vormen, waarmee veelzijdig bewegen wordt gestimuleerd. Martijn Postuma was namens het ASM betrokken bij het onderzoek, Maxime Verdijk coördineerde het namens InnoBeweegLab.
Sport & Strategie
Door: Luc Keersmaekers
Lees het origineel op Sportenstrategie.nl >
Als projectleider stuurt Martijn Postuma alles aan rondom de accommodaties van het ASM. Zodoende was hij betrokken bij de realisatie van de PLAYCE X in Ede, de PLAYCE Sport in Gorinchem en de PLAYCE in Almere, en daarom ook bij het onderzoek van InnoBeweegLab naar de drie velden. “In beginsel is men er gewoon enthousiast over. De PLAYCES vallen op en mensen zouden zoiets ook wel in de wijk, bij de school of naast het sportpark willen hebben. Echter volgt daarna, bijvoorbeeld van gemeentes die nadenken over de aanleg van een PLAYCE, altijd de vraag: ‘worden de velden eigenlijk wel daadwerkelijk gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn?’ Of, met andere woorden: komen er veel verschillende doelgroepen op af en wordt er veelzijdig bewogen? Om daar meer informatie over te kunnen geven, hebben we InnoBeweegLab het onderzoek laten uitvoeren.”
Daarbij ging het Postuma niet zozeer om harde cijfers en statistieken, maar om de ervaringen van mensen. Wat vinden ze van de inrichting en uitstraling? En op wat voor manier maken ze gebruik van de PLAYCE? “Er zijn drie resultaten die mij opvielen”, vertelt hij. “De eerste is dat iedereen, of het nou kinderen, docenten of mbo-studenten zijn, vindt dat de kleuren aanspreken. Dat is gaaf, want die kleuren zijn onderdeel van onze ontwerpprincipes. Het is ook een van de meestgestelde vragen die wij krijgen, of al die kleuren wel in de smaak vallen bij de doelgroep. Het antwoord is dus ‘ja’. De tweede is dat de trainers of docenten op de PLAYCE creatievere oefenstof bedenken, wat de motorische ontwikkeling van de bewegers weer ten goede komt. De derde uitkomst is dat het prettig is om een stukje kennis over het ASM te hebben wanneer je op het veld aan de slag gaat, zodat je weet welke mogelijkheden alle lijnen en patronen bieden. Enerzijds is dat een aandachtspunt voor ons, anderzijds is het een bevestiging van wat we altijd al roepen. Als wij geïnteresseerde gemeentes of onderwijsinstellingen spreken, geven we telkens aan dat de aanleg van een PLAYCE een logisch gevolg moet zijn van het beleid dat je op sportief gebied voert. Pas dan kun je er het maximale uithalen en voorkom je dat er over vijf jaar alleen nog maar gevoetbald wordt.”
Observeren en ondervragen
Maxime Verdijk van InnoBeweegLab ligt de werkwijze van het onderzoek toe. “We bekijken altijd eerst de huidige situatie. In dit geval keken we dus naar in wat voor wijk de PLAYCE ligt, wat voor mensen er wonen, welke voorzieningen er nog meer zijn en welke organisaties er in de buurt zijn gevestigd. Dat vormde de basis. Daarna gingen we observeren en ondervragen, maar de wijze waarop verschilde per locatie. De kinderen die in Gorinchem aan het spelen waren, konden we daar direct vragen stellen. In Ede interviewden we medewerkers van de omliggende sportorganisaties- en verenigingen telefonisch en vulden leerlingen van een middelbare school een vragenlijst in. De medewerkers van het mbo-college in Almere Poort werden ook telefonisch geïnterviewd, terwijl de studenten een vragenlijst en stellingen kregen voorgelegd.”
De resultaten van de verschillende locaties bieden welkome extra informatie voor het ASM. InnoBeweegLab formuleerde er zelfs nog een advies bij. “Als we met uitgeschreven kreten, QR-codes of nudgingtechnieken nog duidelijker kunnen maken wat er allemaal mogelijk is op de PLAYCE, kunnen we bezoekers nog meer stimuleren om er volgens de Schijf van 10! en dus veelzijdig te bewegen”, aldus Verdijk. “Daar ligt ook een rol voor de gemeente of organisatie die een veld laat aanleggen. Als de PLAYCE bijvoorbeeld bij een sportclub komt te liggen, nodig dan alle sportverenigingen in de buurt uit voor de opening en vraag iemand van het ASM om langs te komen en te laten zien wat de mogelijkheden zijn.”
Landingstijd
Met het onderzoek achter de rug gaat de blik verder richting de toekomst. Volgens Verdijk zou het waardevol zijn om het onderzoek over een aantal jaar nog eens te herhalen. “De drie PLAYCE-velden liggen er nu pas kort, maar zoiets heeft wel een bepaalde landingstijd nodig. Het is hartstikke interessant om over een paar jaar nog eens te kijken naar hoeveel mensen er dan gebruik van maken. Het zou leuk zijn als we dan ook inzicht kunnen krijgen in hoeveel mensen door de PLAYCE in aanraking zijn gekomen met het ASM en daadwerkelijk anders zijn gaan bewegen, of er in ieder geval een andere visie over hebben ontwikkeld. Daarnaast vond het onderzoek plaats van juli 2021 tot en met november 2021, waarbij de verzameling van de data in september en oktober gebeurde. Wellicht krijg je meer of andere antwoorden wanneer je het onderzoek in de zomermaanden uitvoert, als het lekkerder weer is.”
Postuma is zich eveneens bewust van het feit dat de velden er nu pas relatief kort liggen en dat het onderzoek daarom nog eens herhaald zou kunnen worden. Dan zou hij het, in tegenstelling tot nu, ook graag richten op het kwantitatieve gedeelte. “Ja, hoeveel mensen komen er daadwerkelijk op de PLAYCES, bijvoorbeeld. We horen positieve verhalen en maken daaruit op dat de velden goed bezocht worden, maar het zou mooi zijn om dat straks ook aan te kunnen tonen met onderzoeksresultaten.”
Lees ook op Sport & Strategie: “Het ASM is een ingang om de verenigingen te bereiken.” >